De Velduil (Asio flammeus) jaagt overdag, en wordt bij ons vooral in de herfst en de winter waargenomen. De laatste tientallen jaren is de soort flink in aantal achteruit gegaan. In onze streken broedt de velduil nog op de Waddeneilanden. Het exemplaar op de foto werd een week geleden gevonden in Lovendegem. Hoogstwaarschijnlijk heeft de uil zichzelf losgerukt uit een prikkeldraad, en daarbij zijn vleugel wellicht onherstelbaar beschadigd. Het dier werd afgevoerd naar het vogelopvangcentrum in Merelbeke. Als de vleugel niet geneest wordt deze uil ofwel geëuthanaseerd, ofwel ingezet als educatieve vogel, bijvoorbeeld in het vogelopvangcentrum zelf.
dinsdag 7 november 2017
maandag 23 oktober 2017
Distelvink in Zomergem
De Putter of Distelvink (Carduelis carduelis) is een zaadeter, die voorkomt in boomgaarden, parken en tuinen, groene woonwijken, kleinschalig landbouwgebied met veel heggen, hagen en houtkanten, maar ook in ecologisch beheerde wegbermen en braakliggende terreinen met een ruige vegetatie. Uitgebloeide planten en bloemen niet verwijderen is, in tuinen, de boodschap! Zacht gekwetter en vrolijk fladderen is dan de beloning. De distelvink kreeg zijn rode gezicht doordat een druppel bloed op zijn kop viel toen hij een doorn uit Jezus' voorhoofd trok om hem van zijn pijn te verlichten. De naam ‘putter’ heeft hij te danken aan het feit dat de vogel kan leren om met een vingerhoed of miniatuuremmertje en een koordje water uit een drinkbakje te putten. Foto gemaakt in de tuin, waar nu al enkele weken een zestal distelvinken verblijft.
donderdag 28 september 2017
Vijfvlek-sint-jansvlinder in Zomergem en Sint-jansvlinder in Heist-aan-Zee
De in onze streken zeldzame Vijfvlek-sint-jansvlinder (Zygaena trifolii) behoort tot de familie van de bloeddrupjes. De vlinder heeft vijf rode vlekken, waarvan met name de middelste twee vaak met elkaar verbonden zijn. De bovenste 2 foto's werden dit jaar gemaakt in Drongengoed, waar er talrijke exemplaren vertoefden.
De vrij algemene Sint-jansvlinder (Zygaena filipendulae) is een bloeddrupje met zes rode vlekken op de voorvleugel: de rode vlek aan de vleugelbasis is gescheiden door een ader en telt voor twee. De onderste foto werd genomen in 2009, in Heist-aan-Zee.
donderdag 14 september 2017
Roodpootschildwants in Zomergem
De Roodpootschildwants (Pentatoma rufipes) heeft karakteristieke brede en ver naar voren gelegen schouders die aan de voorrand afgerond zijn en aan de achterkant hoekig. De poten zijn opvallend oranjerood of roodbruin. Het connexivum (dwz het deel van het lichaam dat aan de zijkanten onder de vleugels uitkomt) is geblokt en het schildje heeft een duidelijk afstekende lichtgekleurde geel- tot roodachtige punt. Deze wants is een algemeen voorkomende soort, die zich echter het liefst hoog in bomen en struiken ophoudt, en daarom weinig opvalt. De roodpootschildwants eet blaadjes en vruchtjes, maar jaagt ook op andere insekten. Ook in de winter is hij actief: hij jaagt dan op wintervlinders als Gevlekte winteruil (Conistra rubiginea) en Grote wintervlinder (Erannis defoliaria).
dinsdag 5 september 2017
Bruin blauwtje in Zomergem
Dit Bruin blauwtje (Aricia agestis) zag ik een paar dagen geleden voor het eerst in de tuin, wellicht omwille van het feit dat wilde planten op sommige plaatsen vrij spel hebben. Stijf ijzerhard (Verbena bonariensis), Jakobskruiskruid (Jacobaea vulgaris) en Rode klaver (Trifolium pratense) zijn waardplanten voor deze vlinder, en hebben hem -kortstondig- naar onze tuin gelokt. Het bruin blauwtje is een lokale soort, die normaliter voorkomt op droge, zandige graslanden en rivier- en kustduinen. Komt ook voor langs de kust, en er zijn tijdelijke vestigingen in het binnenland.
Icarusblauwtje (Polyommatus icarus) is veel talrijker, maar er zijn een aantal verschillen: het bruin blauwtje heeft geen blauwe bestuiving, er zijn geen wortelvlekken, en de vlindergids somt nog een en ander op…
vrijdag 25 augustus 2017
Geelgors in Polen
De Geelgors (Emberiza citrinella) was vroeger een in Vlaanderen erg algemene verschijning langs kleine akkers met hagen en houtkanten. Door de verarming van het landschap en intensiever bodemgebruik is deze prachtige vogel in Vlaanderen quasi volledig verdwenen. Deze foto’s werden in Polen gemaakt – maar het dient gezegd dat men om de geelgors te zien ook naar Wallonië kan, of naar Zuiderse landen met een beter landschapsbeheer.
maandag 31 juli 2017
Honingbij in Zomergem
De Honingbij (Apis mellifera) komt de laatste jaren vaak in het nieuws: het gaat slecht met deze bij, en dat is dramatisch voor de bij zelf, en, om wille van het nut van de bestuiving, ook voor de mens: zonder bijen geen fruit, geen groenten – niks meer. Daarnaast is de honingbij de belangrijkste leverancier van verschillende natuurproducten zoals honing, bijenwas, koninginnengelei en propolis. De honingbij wordt door mensen op grote schaal in kunstmatige bijenkorven gehouden, maar de mens draagt, onder meer via het gebruik van insecticiden, een verpletterende verantwoordelijkheid voor de problemen van de bij.
Naast insecticiden dient de bij bovendien eveneens af te rekenen met verschillende parasiterende organismen als bacteriën, kleine mijten en andere insecten. Een aantal parasieten kan, onder de juiste omstandigheden, een nest binnen korte tijd volledig vernietigen.
Rupsen van Grote wasmot (Galleria mellonella) en Kleine wasmot (Achroia grisella) leven van de in de bijenraat opgeslagen voorraden honing en stuifmeel, maar eten ook de larven van de bijen.
De bijenluis (Braula coeca) is een vleugelloze vlieg die in de nesten leeft.
Keversoorten uit het geslacht Aethina, waartoe onder andere de Kleine kastkever (Aethina tumida) behoort zijn in Nederland reeds een ernstige bedreiging voor de imkerij.
De Varroamijt (Varroa destructor) zuigt bloedvloeistof bij de volwassen bijen. De mijt zet haar eitjes af in de cellen bij de opgroeiende larven. De jonge mijt leeft ten koste van de bijenlarve: de bij komt vaak misvormd ter wereld.
Andere parasieten van de honingbij zijn mijten uit het geslacht Acarapis, zoals Acarapis woodii, en verschillende eencelligen zoals de amoebe Maphighamoebe mellifica.
De larven van honingbij kunnen worden aangetast door vuilbroed, dit is een verzamelnaam voor verschillende bacteriën zoals Melissococcus pluton en Paenibacillus larvae.
Parasieten uit het geslacht Nosema behoren tot de Microsporidia en vestigen zich in het spijsverteringsstelsel.
Er zijn ook mysterieuze aandoeningen, waar nog niet veel duidelijkheid over is. Zo komt het steeds vaker voor dat bijen door nog onbekende oorzaken massaal dood worden aangetroffen in het nest. Daarnaast sterft een groeiend percentage van de volken tijdens de winterperiode, onduidelijk is waarom. Soms vertrekken complete volken uit het nest: men weet niet wat de oorzaak is of waar de bijen naartoe vliegen. Deze bijen worden namelijk niet dood gevonden maar verdwijnen naar een onbekende bestemming. Mogelijke oorzaken worden gezocht in de klimaatverandering, pesticiden, bepaalde ziekten of een tekort aan wilde bloemen.
woensdag 26 juli 2017
Rietzanger in Marquenterre
De Rietzanger (Acrocephalus schoenobaenus) is een in onze streken vrij algemene broedvogel. Hij komt voor in rietvelden, heeft een typische zang, en laat zich opmerken door zangvluchten, waarna hij steeds weer op dezelfde plek neerstrijkt. Door de opvallende wenkbrauwstreep kan hij moeilijk worden verward met andere (riet-)zangvogels. Deze foto’s werden gemaakt in de Baai van de Somme, in Marquenterre, waar de rietzanger talrijk voorkomt. De rietzanger is een trekvogel, die bij ons grosso modo voorkomt van april tot begin september.
donderdag 20 juli 2017
Wormkruidbij in Zomergem
De Wormkruidbij (Colletes daviesanus) maakt deel uit van de groep van de zijdebijen. De bij is ongeveer 7 à 9 mm groot en heeft een pluizig borststuk en typerende brede lichtgekleurde haarbanden op het zwarte achterlijf. Het gezicht is vrij breed en kort. De mannetjes zijn hetzelfde getekend als de vrouwtjes, maar ze zijn kleiner en hebben een dichtere beharing, met name op het gezicht.
Wormkruidbijen komen in allerlei open biotopen voor, en hebben geen uitgesproken voorkeur omtrent nestplaats: zij nestelen, soms in grote groepen, in steile wanden, oevers van beken, tussen de wortels van omgevallen bomen, en in zachte steensoorten kunnen ze zelf nestgangen uitgraven. Alle zijdebijen bekleden de binnenwand van hun nestcellen met een cellofaanachtige waterdichte afscheiding, waardoor de larve tegen bacteriën en schimmels beschermd is.
De soort is oligolectisch en verzamelt vooral stuifmeel van gele composieten (Asteraceae). Boerenwormkruid (Tanacatum vulgare) wordt vaak bezocht (zie ook de foto), vandaar de naam van deze bijensoort.
dinsdag 11 juli 2017
Grote Langlijf in Zomergem
De Grote Langlijf (Sphaerophoria scripta) is een zweefvlieg met een lang, slank achterlijf, dat In rust een stuk onder de vleugels uitsteekt. De soort komt regelmatig in tuinen voor, op kruiden en bloemen, zoals hier op Jakobskruiskruid (Jacobaea vulgaris). De larven overleven als rovers op bladluizen. De foto van het vliegende exemplaar is uit de hand genomen met –het dient gezegd- bijzondere medewerking van de zweefvlieg in kwestie.
maandag 10 juli 2017
Coloradokever in Zomergem
De Coloradokever (Leptinotarsa decemlineata) heeft, zoals algemeen geweten, de Aardappel (Solanum tuberosum) als waardplant. De kever is vermoedelijk in de eerste wereldoorlog met transporten uit Amerika in Frankrijk geïntroduceerd, en heeft zich van daaruit over Europa verspreid. Door de grote vraatzucht van vooral de larven kan bij massaal optreden grote schade aan aardappelgewassen worden aangericht. De enkele exemplaren in onze tuin werden aangetrokken door een aardappel die op de composthoop is beginnen groeien.
maandag 12 juni 2017
Zwarte wegmier in Zomergem
De zwarte wegmier (Lasius niger) is amper 4 mm groot, en vindt men overal: onder terrastegels, onder hout… kortom overal in de tuin waar er beschutting kan worden gevonden.
Deze mier is tuk op zoetigheid, die hij vooral vindt in bloemen en bij bladluizen: via buisjes op het achterlijf (‘sifonen’) scheiden bladluizen immers een zeer zoete vloeistof af, die de mieren graag meenemen naar het nest. Bladluizen worden zelfs door de mieren gemolken: door met hun pootjes te trommelen op het achterlijf van de bladluis, gaat deze nog meer vloeistof afscheiden. Dit kan men zien op de tweede foto.
Kolonies bladluizen worden door de mieren verdedigd tegen al wat een bedreiging kan vormen, bv. de larven van lieveheersbeestjes - die eten immers graag bladluizen.
Bladluizen worden door de mieren ook verplaatst van de ene plant naar de andere, en zelfs (bijvoorbeeld bij slecht weer) naar het nest meegenomen – de bladluizen worden bovendien door de mieren terug op de juiste plant gezet zodra de weersomstandigheden terug beter zijn!
zondag 4 juni 2017
Zwartpootsoldaatje in Zomergem
Het Zwartpootsoldaatje (Cantharis fusca) maakt deel uit van de familie van de Cantharidae (weekschildkevers). Het is een vrij algemeen kevertje, relatief makkelijk te vinden op bloemen en struiken. Hier uit de hand gefotografeerd in de tuin, liggend op de grond, met (beperkte) invulflitser.
vrijdag 19 mei 2017
Ransuil in Zomergem
Gisteren op kraambezoek bij moeder ransuil. Ze had wel wat aandacht verdiend, de sloor: eerst eieren uitbroeden en nu 4 kuikens grootbrengen!
dinsdag 16 mei 2017
Bijenhotel in Zomergem
Het nieuwe bijenhotel staat in de tuin… bamboe, rietstengels, brandnetels, Japanse duizendknoop, vlier, houtblokken en latjes met geboorde gaatjes van 2 tot 9 mm, stenen met gaatjes, dakpannen, met leem gevulde bloempotten, lege jeneverflessen, dennenappels: dit alles moet ervoor zorgen dat solitaire bijtjes zich welkom voelen, en voor nageslacht zorgen. Dit nieuwe bijenhotel is voor 90% gemaakt van recuperatiemateriaal en hout afkomstig van snoeiwerken. Omwille van bouwwerken diende het vorige hotel (zie laatste foto) te worden afgebroken – maar het werd dus vervangen door een groter en duurzamer exemplaar. To bee or not to bee!
maandag 24 april 2017
Kraanvogel op Terschelling
De Kraanvogel (Grus grus) is in Nederland en België een doortrekker. De najaarstrek naar de overwinteringsgebieden in voornamelijk Extremadura (Spanje) vindt vooral plaats eind oktober, begin november. De voorjaarstrek, met piek rond eind februari, begin maart, gaat terug richting broedgebieden in Scandinavië en Oost-Europa. Tijdens de najaarstrek komen groepen Kraanvogels vaker aan de grond om te foerageren en te rusten. De voorjaarstrek is gehaaster: de vogels komen zelden aan de grond, zodat men ze enkel in grote groepen kan zien overvliegen.
Het exemplaar op de foto zit momenteel op Terschelling: wellicht is het van zijn groep afgezonderd geraakt, en probeert het nu aan te sterken om de tocht verder te zetten. Geen zorg, lijkt ons, gezien zijn hoge alertheid en schuwheid.
Rosse grutto op Terschelling
De Rosse grutto (Limosa lapponica) is de Arctische tegenhanger van de grutto (Limosa limosa). Hij is iets zwaarder gebouwd dan de grutto, heeft iets kortere poten en een opgewipte snavel. In onze streken is hij alleen doortrekker en wintergast. De grootste aantallen rosse grutto’s vindt men in de Waddenzee, zoals hier op Terschelling. Het zijn sterke vliegers die in één keer lange afstanden kunnen afleggen.
De broedgebieden in het Arctisch gebied worden direct na het grootbrengen van de jongen verlaten, waarna de overwinteringstrek naar West-Europa begint.
’s Avonds waren we op Terschelling getuige van bijzondere luchtballetten: duizenden rosse grutto’s kiezen tegelijkertijd het luchtruim, en vliegen synchroon minutenlang rond – een uniek schouwspel.
zaterdag 25 maart 2017
Damhert in het Maldegemveld
Een roedel van 40 Damherten (Dama dama) is zeer uitzonderlijk in Vlaanderen! Deze grote groep dieren laat zich af en toe bewonderen in het Maldegemveld.
Bosanemoon in Drongengoed
De Bosanemoon (Anemone nemorosa) komt voor in loofbossen. Het is een sierlijk plantje dat met de lente wordt geassocieerd. Af en toe komen afwijkende bloemetjes voor (zie laatste foto).
vrijdag 17 maart 2017
Rosse woelmuis in Drongengoed
De Rosse woelmuis (Myodes glareolus) heeft een rossige vacht, duidelijk zichtbare oorschelpen, relatief grote ogen, en een -in vergelijking met de andere soorten woelmuizen- vrij lange, tweekleurige staart. De rosse woelmuis heeft een voorkeur voor loofbossen met een dichte ondergroei, maar kan in zeer uiteenlopende biotopen leven als er voldoende bodembedekking is met een rijke humuslaag. Deze in Vlaanderen zeer talrijke woelmuis maakt een gangenstelsel dat maar een paar centimeter onder de oppervlakte loopt. De gangen worden gebruikt als eetplaats en om voorraden op te slaan. Het nest wordt aangelegd in een verbrede gang en bekleed met mos of bladeren. Nesten worden ook vaak bovengronds aangelegd. Aangezien de rosse woelmuis goed kan klimmen, kunnen nest en/of voorraadplaatsen zich ook in boomholtes of nestkasten bevinden. Het voedsel van de rosse woelmuis bestaat grotendeels uit groene plantendelen en zaden, maar ook uit vruchten, paddenstoelen, en zelfs insecten, kikkers, eieren, jonge vogels en muizen. Deze foto’s werden gemaakt nabij een grote kolonie. De diertjes storen zich amper aan de aanwezigheid van de mens, en naderen tot op een paar centimeter… Wel zijn ze bijzonder snel en beweeglijk, hetgeen het fotograferen er niet makkelijk op maakt.
donderdag 2 maart 2017
Chileense flamingo in Oostende
De Chileense Flamingo (Phoenicopterus chilensis) broedt samen met Flamingo's (Phoenicopterus roseus) en een enkele Caribische Flamingo (Phoenicopterus ruber) in een kolonie in het Zwilbrocker Ven net over de Duitse grens. Af en toe gaan vogels uit deze kolonie buiten de broedtijd zwerven, zoals ook dit jonge exemplaar (tweede kalenderjaar), dat al meer dan een maand aan de Spuikom zit, en daar perfect lijkt te aarden. Dat het dier afkomstig is van het Zwilbrocker Ven leiden we af uit de kleurring – “ZV96” wit op rood aan de rechter tibia (scheenbeen). Het gaat hier dus om een verwilderde vogel: een jong van ontsnapte vogels die tot broeden zijn gekomen in de natuur. Ondertussen werd het dier, dat trouwens onder de vleugel reeds een beetje roze kleurt, gemeenzaam ‘Helmut’ gedoopt.
maandag 13 februari 2017
Pestvogel in Wondelgem
Kon het niet laten: toch nog eens naar de Pestvogels (Bombycilla garrulus) in Wondelgem gegaan.Wellicht zullen ze er nu, gezien de stijgende temperaturen, niet lang meer zitten. Prachtige dieren, die zich niets aantrekken van de -intussen toch wel- horden fotografen die, speciaal voor hen, elke dag weer naar Wondelgem afzakken. Deze pestvogels kunnen probleemloos worden benaderd tot op een paar meter.
Abonneren op:
Posts (Atom)